Notities

Publicatievereisten

Europese standaarden voor duurzaamheidsrapportage (ESRS) die worden gedekt door het Duurzaamheidsverslag van Koninklijke Heijmans N.V.

   

Norm

Omschrijving

Sectie

Paginanummers

ESRS 2

ESRS 2 BP-1

Algemene grondslag voor het opstellen van het duurzaamheidsverslag

Over dit verslag; Toegepaste rapportageprincipes; Businessmodel en strategie

163, 165, 166

ESRS 2 BP-2

Rapportage over specifieke omstandigheden

Toegepaste rapportageprincipes; Vereisten van de maatstaven

165, 282

ESRS 2 GOV-1

De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen

Raad van bestuur; Raad van commissarissen; Toegepaste rapportageprincipes

116, 117, 165

ESRS 2 GOV-2

Informatie verschaft aan en omgang met duurzaamheidsthema's door bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen

Integratie van CSRD-gedreven impacts, risico's en kansen; Dubbele materialiteitsanalyse; Beleid, actieplannen, kritische prestatie-indicatoren en doelstellingen

161, 175, 178

ESRS 2 GOV-3

Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen

Bezoldigingsverslag; Opname door middel van verwijzingen

133, 164

ESRS 2 GOV-4

Due-diligenceverklaring

Due-dilligence verklaring; Mensenrechten due dilligence

178, 243

ESRS 2 GOV-5

Risicobeheersing en interne controles voor duurzaamheidsrapportage

Integratie van CSRD-gedreven impacts, risico’s en kansen

161

ESRS 2 SBM -1

Strategie, businessmodel en waardeketen

Businessmodel en strategie; Waardecreatiemodel; Wij zijn Heijmans, makers van de gezonde leefomgeving

166, 169, 170

ESRS 2 SBM -2

Belangen en opvattingen van stakeholders

In gesprek met stakeholders

174

ESRS 2 SBM-3

Materiële impacts, risico's en kansen en de wisselwerking daarvan met haar strategie en businessmodel

Business model en strategie

166

ESRS 2 IRO-1

Beschrijving van de processen om materiële impacts, risico's en kansen in kaart te brengen en te analyseren

Integratie van CSRD-gedreven impacts, risico's en kansen; Dubbele materialiteit; In gesprek met stakeholders

161, 172, 174

ESRS 2 IRO-2

Rapportage -eisen in ESRS opgenomen in ons duurzaamheidsverslag

Beleid, actieplannen, kritische prestatie-indicatoren en doelstellingen; Lijst van datapunten die voortkomen uit andere EU-wetgeving; Vereisten van de maatstaven

178, 282, 275

ESRS 2 MDR-P

Beleid aangenomen voor het managen van materiële duurzaamheidsthema's

Beleid, actieplannen, kritische prestatie-indicatoren en doelstellingen; Thematische hoofdstukken - Beleid

178, 185, 206, 217, 225, 246, 256, 260

ESRS 2 MDR-A

Maatregelen en middelen wat betreft materiële duurzaamheidsthema's

Beleid, actieplannen, kritische prestatie-indicatoren en doelstellingen; Thematische hoofdstukken - Maatregelen

178, 190, 208, 219, 225, 248, 258, 260

ESRS 2 MDR-M

Maatstaven voor materiële duurzaamheidsthema's

Vereisten van de maatstaven; Thematische hoofdstukken - Maatstaven

209, 226, 251, 260, 275

ESRS 2 MDR-T

Effectiviteit van beleid en maatregelen monitoren aan de hand van doelen

Beleid, actieplannen, kritische prestatie-indicatoren en doelstellingen; Thematische hoofdstukken - Doelstellingen

178, 187, 209, 221, 225, 251, 259, 260

ESRS E1

ESRS 2 GOV-3

Integratie van duurzaamheidsprestaties in beloningsregelingen

Bezoldigingsverslag; Opname door middel van verwijzingen

133, 164

ESRS 2 SBM-3

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel

Klimaat - Impacts, risico's en kansen

181

ESRS 2 IRO-1

Beschrijving van de processen om materiële klimaatimpacts, -risico’s en -kansen in kaart te brengen en te analyseren

Klimaat - Impacts, risico's en kansen

181

ESRS E1 -1

Transitieplan voor klimaatmitigatie

Klimaat - Beleid; Doelstellingen; Maatregelen en acties

185, 187, 190

ESRS E1 -2

Beleid ten aanzien van klimaatmitigatie en klimaatadaptatie

Klimaat - Beleid

185

ESRS E1- 3

Maatregelen en middelen wat betreft beleid ten aanzien van klimaatverandering

Klimaat - Maatregelen en acties

190

ESRS E1 -4

Doelen inzake klimaatmitigatie en klimaatadaptatie

Klimaat - Doelstellingen

187

ESRS E1 -5

Energieverbruik en energiemix

Klimaat - Energieverbruik

193

ESRS E1 -6

Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies

Klimaat - Broeikasgasemissies

194

ESRS E1 -7

Broeikasgasverwijderingen en projecten voor broeikasgasmitigatie gefinancierd uit carbon credits

Klimaat - Broeikasgasverwijderingen; Compensatie met carbon credits

202, 203

ESRS E1 -8

Interne koolstofbeprijzing

Klimaat - Interne koolstofbeprijzing

204

ESRS E1 -9

Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatkansen

Infasering toegepast

-

ESRS E3

ESRS 2 IRO-1

Beschrijving van de processen om voor water en mariene hulpbronnen materiële impacts, risico’s en kansen in kaart te brengen en te analyseren

Dubbele materialiteit; In gesprek met stakeholders

172, 174

ESRS E3 -1

Beleid ten aanzien van water en mariene hulpbronnen

Water - Beleid

206

ESRS E3 -2

Maatregelen en middelen wat betreft water en mariene hulpbronnen

Water - Maatregelen en acties

208

ESRS E3 -3

Doelen wat betreft water en mariene hulpbronnen

Water - Doelstellingen

209

ESRS E3 -4

Waterverbruik

Water - Maatstaven

209

ESRS E3-5

Beoogde financiële effecten van impacts, risico's en kansen met betrekking tot water en mariene hulpbronnen

Niet materieel

-

ESRS E4

ESRS 2 SBM-3

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel

Biodiversiteit - Impacts, risico's en kansen

212

ESRS 2 IRO-1

Beschrijving van de processen om voor biodiversiteit en ecosystemen materiële impacts, risico’s en kansen in kaart te brengen en te analyseren

Biodiversiteit - Impacts, risico's en kansen

212

ESRS E4 -1

Transitieplan en meeweging van biodiversiteit en ecosystemen in strategie en businessmodel

Biodiversiteit - Weerbaarheidsanalyse

215

ESRS E4 -2

Beleid ten aanzien van biodiversiteit en ecosystemen

Biodiversiteit - Beleid

217

ESRS E4 -3

Maatregelen en middelen wat betreft biodiversiteit en ecosystemen

Biodiversiteit - Maatregelen

219

ESRS E4 -4

Doelen wat betreft biodiversiteit en ecosystemen

Biodiversiteit - Doelstellingen

221

ESRS E4 -5

Impactmaatstaven wat betreft biodiversiteit en ecosystemen

Infasering toegepast

-

ESRS E4 -6

Beoogde financiele effecten van impacts, risico's en kansen met betrekking tot biodiversiteit en ecosystemen

Infasering toegepast

-

ESRS E5

ESRS 2 IRO-1

Beschrijving van de processen om voor materiaalgebruik en circulaire economie materiële impacts, risico’s en kansen in kaart te brengen en te analyseren

Dubbele materialiteit; In gesprek met stakeholders;

172, 174

ESRS E5 -1

Beleid ten aanzien van materiaalgebruik en circulaire economie

Materiaalgebruik en circulaire economie - Beleid

225

ESRS E5 -2

Beleid en middelen inzake materiaalgebruik en circulaire economie

Materiaalgebruik en circulaire economie - Maatregelen en doelstellingen

225

ESRS E5 -3

Doelen wat betreft materiaalgebruik en circulaire economie

Materiaalgebruik en circulaire economie - Maatregelen en doelstellingen

225

ESRS E5 -4

Materiaalinstromen

Niet materieel

-

ESRS E5 -5

Materiaaluitstromen

Materiaalgebruik en circulaire economie - Maatstaven

226

ESRS E5 -6

Beoogde financiële effecten van impacts, risico's en kansen met betrekking tot materiaalgebruik en circulaire economie

Infasering toegepast

-

ESRS S1

ESRS 2 SBM-2

Belangen en opvattingen van stakeholders

In gesprek met stakeholders

174

ESRS 2 SBM-3

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel

Sociale informatie

241

ESRS S1 -1

Beleid ten aanzien van eigen personeel

Eigen medewerkers - Beleid

246

ESRS S1 -2

Processen om met eigen werknemers en werknemersvertegenwoordigers te overleggen over impacts

Sociale Informatie - Mensenrechten Due Dilligence; Eigen medewerkers - Maatregelen

248, 243

ESRS S1 -3

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor eigen werknemers om zorgen kenbaar te maken

Eigen medewerkers - Maatregelen

243

ESRS S1 -4

Acteren op materiële impacts op eigen personeel ,en benaderingen om wat eigen personeel betreft materiële risico's te mitigeren en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen

Eigen medewerkers - Maatregelen

243

ESRS S1 -5

Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico's en kansen

Eigen medewerkers - Doelen

251

ESRS S1 -6

Kenmerken van de werknemers

Eigen medewerkers - Maatstaven

251

ESRS S1- 7

Kenmerken van medewerkers niet in loondienst onder het eigen personeel

Eigen medewerkers - Maatstaven

251

ESRS S1 -8

Cao-dekkingsgraad en sociale dialoog

Eigen medewerkers - Maatstaven - Vertegenwoordiging

252

ESRS S1 -9

Diversiteitsmaatstaven

Eigen medewerkers - Maatstaven

251

ESRS S1- 10

Leefbare lonen

Eigen medewerkers - Maatstaven - Beloningen

252

ESRS S1- 11

Sociale bescherming

Niet materieel

-

ESRS S1- 12

Mensen met een beperking

Infasering toegepast

-

ESRS S1- 13

Maatstaven voor opleiding en ontwikkeling van vaardigheden

Niet materieel

-

ESRS S1 -14

Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven

Eigen medewerkers - Maatstaven - Ongevallen en ziekte

253

ESRS S1- 15

Maatstaven voor werk-privébalans

Niet materieel

-

ESRS S1 -16

Beloningsmaatstaven (loonkloof en totale beloning)

Niet materieel

-

ESRS S1 -17

Incidenten, klachten en ernstige impacts op het gebied van mensenrechten

Eigen medewerkers - Maatstaven - Incidenten en klachten

253

ESRS S2

ESRS 2 SMB-2

Belangen en opvattingen van stakeholders

In gesprek met stakeholders

174

ESRS 2 SBM-3

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel

Werknemers in de waardeketen

255

ESRS S2 -1

Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen

Werknemers in de waardeketen - Beleid

256

ESRS S2 -2

Processen om met werknemers in de waardeketen te overleggen over impacts

Werknemers in de waardeketen - Betrekken van werknemers in de waardeketen in proces en besluit

257

ESRS S2 -3

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor werknemers in de waardeketen om zorgen kenbaar te maken

Werknemers in de waardeketen - Maatregelen

258

ESRS S2 -4

Acteren op materiële impacts op werknemers in de waardeketen ,en benaderingen om wat werknemers in de waardeketen betreft materiële risico's te mitigeren en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen

Werknemers in de waardeketen - Maatregelen

258

ESRS S2 -5

Doelen wat betreft het beheersen van materiële negatieve impacts, het bevorderen van positieve impacts en het beheersen van materiële risico's en kansen

Werknemers in de waardeketen - Doelen

259

ESRS G1

ESRS 2 GOV-1

De rol van bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen

Raad van bestuur; Raad van commissarissen; Toegepaste rapportageprincipes

116, 117, 165

ESRS 2 IRO-1

Beschrijving van de processen om materiële impacts, risico’s en kansen in kaart te brengen en te analyseren

Dubbele materialiteit; In gesprek met stakeholders; Integratie van CSRD-gedreven impacts, risico's en kansen

172, 174, 161

ESRS G1 - 1

Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur

(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Cultuur en structuur

262

ESRS G1 - 2

Beheer van relaties met leveranciers

(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Omgang met leveranciers en onderaannemers

268

ESRS G1 - 3

Preventie en opsporing van corruptie of omkoping

(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Bestrijding corruptie en omkoping

267

ESRS G1 - 4

Bevestigde incidenten van corruptie of omkoping

(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Bestrijding corruptie en omkoping

267

ESRS G1 - 5

Politieke invloed en lobbyactiviteiten

Niet materieel

-

ESRS G1 - 6

Betalingspraktijken

(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Omgang met leveranciers en onderaannemers - Betaaltermijnen

269

Lijst van datapunten die voortkomen uit andere EU-wetgeving

ESRS

DR

Vereiste

Omschrijving

Sectie

Wetgeving

Paginanummers

ESRS 2

GOV-1

21 (d)

De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen

Raad van bestuur; Raad van commissarissen; Toegepaste rapportageprincipes

SFDR & BRR

116, 117, 165

ESRS 2

GOV-1

21 (e)

De rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen

Raad van bestuur; Raad van commissarissen; Toegepaste rapportageprincipes

BRR

116, 117, 165

ESRS 2

GOV-4

30

Due-diligenceverklaring

Due-dilligence verklaring; Mensenrechten due dilligence

SFDR

178, 243

ESRS 2

SBM-1

40 (d) i

Strategie, businessmodel en waardeketen

Infasering toegepast

SFDR, Pillar 3 & BRR

-

ESRS 2

SBM-1

40 (d) ii

Strategie, businessmodel en waardeketen

Infasering toegepast

SFDR & BRR

-

ESRS 2

SBM-1

40 (d) iii

Strategie, businessmodel en waardeketen

Infasering toegepast

SFDR & BRR

-

ESRS 2

SBM-1

40 (d) iv

Strategie, businessmodel en waardeketen

Infasering toegepast

BRR

-

E1

E1-1

14

Transitieplan voor klimaatmitigatie

Klimaat - Beleid; Doelstellingen; Maatregelen en acties

EU Climate Law

185, 187, 190

E1

E1-1

16 (g)

Transitieplan voor klimaatmitigatie

Klimaat - Beleid; Doelstellingen; Maatregelen en acties

Pillar 3 & BRR

185, 187, 190

E1

E1-4

34

Doelen inzake klimaatmitigatie en klimaatadaptatie

Klimaat - Doelstellingen

SFDR, Pillar 3 & BRR

187

E1

E1-5

37

Energieverbruik en energiemix

Klimaat - Energieverbruik

SFDR

193

E1

E1-5

38

Energieverbruik en energiemix

Klimaat - Energieverbruik

SFDR

193

E1

E1-5

40-43

Energieverbruik en energiemix

Klimaat - Energieverbruik

SFDR

193

E1

E1-6

44

Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies

Klimaat - Broeikasgasemissies

SFDR, Pillar 3 & BRR

194

E1

E1-6

53-55

Bruto scope 1-, 2-, 3-emissies en totale broeikasgasemissies

Klimaat - Broeikasgasemissies

SFDR, Pillar 3 & BRR

194

E1

E1-7

56

Broeikasgasverwijderingen en projecten voor broeikasgasmitigatie gefinancierd uit carbon credits

Klimaat - Broeikasgasverwijderingen; Compensatie met carbon credits

EU Climate Law

202, 203

E1

E1-9

66

Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatkansen

Infasering toegepast

BRR

-

E1

E1-9

66 (a) & 66 (c)

Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatkansen

Infasering toegepast

Pillar 3

-

E1

E1-9

67 (c)

Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatkansen

Infasering toegepast

Pillar 3

-

E1

E1-9

69

Beoogde financiële effecten van materiële fysieke en transitierisico's en potentiële klimaatkansen

Infasering toegepast

BRR

-

E2

E2-4

28

Verontreiniging van lucht, water en bodem

Niet materieel

SFDR

-

E3

E3-1

9

Beleid ten aanzien van water en mariene hulpbronnen

Water - Beleid

SFDR

206

E3

E3-1

13

Beleid ten aanzien van water en mariene hulpbronnen

Water - Beleid

SFDR

206

E3

E3-1

14

Beleid ten aanzien van water en mariene hulpbronnen

Water - Beleid

SFDR

206

E3

E3-4

28 (c)

Waterverbruik

Water - Maatstaven

SFDR

209

E3

E3-4

29

Waterverbruik

Water - Maatstaven

SFDR

209

E4

E4.SBM-3

16 a i

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel

Biodiversiteit - Impacts, risico's en kansen

SFDR

212

E4

E4.SBM-3

16 b

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel

Biodiversiteit - Impacts, risico's en kansen

SFDR

212

E4

E4.SBM-3

16 c

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel

Biodiversiteit - Impacts, risico's en kansen

SFDR

212

E4

E4-2

24 b

Beleid ten aanzien van biodiversiteit en ecosystemen

Biodiversiteit - Beleid

SFDR

217

E4

E4-2

24 c

Beleid ten aanzien van biodiversiteit en ecosystemen

Biodiversiteit - Beleid

SFDR

217

E4

E4-2

24 d

Beleid ten aanzien van biodiversiteit en ecosystemen

Biodiversiteit - Beleid

SFDR

217

E5

E5-5

37 (d)

Materiaaluitstromen

Niet materieel

SFDR

-

E5

E5-5

39

Materiaaluitstromen

Niet materieel

SFDR

-

S1

S1.SBM-3

14 f

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel

Niet materieel

SFDR

-

S1

S1.SBM-3

14 g

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel

Niet materieel

SFDR

-

S1

S1-1

20

Beleid ten aanzien van eigen personeel

Eigen medewerkers - Beleid

SFDR

246

S1

S1-1

21

Beleid ten aanzien van eigen personeel

Eigen medewerkers - Beleid

BRR

246

S1

S1-1

22

Beleid ten aanzien van eigen personeel

Eigen medewerkers - Beleid

SFDR

246

S1

S1-1

23

Beleid ten aanzien van eigen personeel

Eigen medewerkers - Beleid

SFDR

246

S1

S1-3

32 c

Herstelprocessen voor negatieve impacts en kanalen voor eigen werknemers om zorgen kenbaar te maken

Eigen medewerkers - Maatregelen

SFDR

248

S1

S1-14

88 b & 88 c

Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven

Eigen medewerkers - Maatstaven - Ongevallen en ziekte

SFDR & BRR

253

S1

S1-14

88 e

Veiligheids- en gezondheidsmaatstaven

Eigen medewerkers - Maatstaven - Ongevallen en ziekte

SFDR

253

S1

S1-16

97 a

Beloningsmaatstaven (loonkloof en totale beloning)

Niet materieel

SFDR & BRR

-

S1

S1-16

97 b

Beloningsmaatstaven (loonkloof en totale beloning)

Niet materieel

SFDR

-

S1

S1-17

103 a

Incidenten, klachten en ernstige impacts op het gebied van mensenrechten

Eigen medewerkers - Maatstaven - Incidenten en klachten

SFDR

253

S1

S1-17

104 a

Incidenten, klachten en ernstige impacts op het gebied van mensenrechten

Eigen medewerkers - Maatstaven - Incidenten en klachten

SFDR & BRR

253

S2

S2.SBM-3

11 b

Materiële impacts, risico’s en kansen en de wisselwerking daarvan met strategie en businessmodel

Werknemers in de waardeketen - impacts, risico's en kansen

SFDR

255

S2

S2-1

17

Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen

Werknemers in de waardeketen - Beleid

SFDR

256

S2

S2-1

18

Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen

Werknemers in de waardeketen - Beleid

SFDR

256

S2

S2-1

19

Beleid ten aanzien van werknemers in de waardeketen

Werknemers in de waardeketen - Beleid

SFDR & BRR

256

S2

S2-4

36

Acteren op materiële impacts en benaderingen om wat betreft werknemers in de waardeketen materiële risico’s te mitigeren en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen en benaderingen

Werknemers in de waardeketen - Maatregelen

SFDR

258

S3

S3-1

16

Beleid ten aanzien van getroffen gemeenschappen

Niet materieel

SFDR

-

S3

S3-1

17

Beleid ten aanzien van getroffen gemeenschappen

Niet materieel

SFDR & BRR

-

S3

S3-4

36

Acteren op materiële impacts op getroffen gemeenschappen en benaderingen om wat betreft getroffen gemeenschappen materiële risico’s te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen

Niet materieel

SFDR

-

-

S4

S4-1

16

Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers

Niet materieel

SFDR

-

S4

S4-1

17

Beleid ten aanzien van consumenten en eindgebruikers

Niet materieel

SFDR, BRR

-

S4

S4-4

35

Acteren op materiële impacts op consumenten en/of eindgebruikers en benaderingen om met betrekking tot consumenten en eindgebruikers materiële risico’s te beheersen en materiële kansen te benutten, en de effectiviteit van die maatregelen

Niet materieel

SFDR

-

G1

G1-1

10 b

Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur

(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Cultuur en structuur

SFDR

262

G1

G1-1

10 d

Beleid ten aanzien van zakelijk gedrag en bedrijfscultuur

(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Cultuur en structuur

SFDR

262

G1

G1-4

24 a

Bevestigde incidenten van corruptie of omkoping

(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Bestrijding corruptie en omkoping

SFDR, BRR

267

G1

G1-4

24 b

Bevestigde incidenten van corruptie of omkoping

(Zakelijk) Gedrag en Integriteit - Bestrijding corruptie en omkoping

SFDR

267

BRR = Benchmark Regulation Reference

Biodiversiteit bijlagen 

Uitkomsten scopebepaling biodiversiteitsanalyse

Heijmans heeft eerst gekeken welke economische activiteiten plaatsvinden in onze directe operaties. Hiervoor hebben we onze eigen activiteiten uit SAP vergeleken met de International Standard Industrial Classification of All Economic Activities standaard. Vervolgens voerden we op basis van onze economische activiteiten een analyse uit in de ENCORE database. De ENCORE (Exploring Natural Capital Opportunities, Risks and Exposure) database brengt de relatie tussen sectoren, subsectoren en activiteiten in kaart, en legt de potentiële impacts op en afhankelijkheden van de natuur vast. Voor elke economische activiteit wordt door ENCORE een materialiteitsniveau toegewezen, variërend van "Niet Materieel" tot "Very High Materiality", voor verschillende impact- en afhankelijkheidscategorieën. Om te bepalen of een locatie met economische activiteit als potentieel materieel wordt beschouwd en een meer gedetailleerde analyse vereist, heeft Heijmans de gemiddelden genomen van alle materialiteitsscores van de impacts en afhankelijkheden. Op deze wijze kon een overkoepelende score worden vastgesteld voor de potentiële impacts en afhankelijkheden, en kon potentiële materialiteit vastgesteld worden. Op basis van deze overkoepelende materialiteitsscores zijn er zeven economische activiteiten binnen de directe operaties die een gedetailleerdere impactanalyse vereisen, omdat die potentieel een materieel negatief effect hebben op biodiversiteitsensitieve gebieden. Er zijn ook drie economische activiteiten die een grondigere afhankelijkheidsanalyse nodig hebben, omdat deze potentieel materieel afhankelijk zijn van biodiversiteit en ecosystemen.

ISIC Group 

Impactscore 

Afhankelijkheidscore 

Construction of buildings 

3,0 

2,4 

Construction of roads and railways 

2,9 

2,8 

Construction of utility projects 

3,1 

2,6 

Construction of other civil engineering projects 

3,1 

2,8 

Demolition and site preparation 

2,9 

2,2 

Electrical, plumbing and other construction installation activities 

2,5 

2,3 

Building completion and finishing 

2,7 

2,4 

Other specialized construction activities 

2,9 

2,2 

Real estate activities with own or leased property 

1,6 

1,7 

Real estate activities on a fee or contract basis. 

1,6 

1,7 

Activities of head offices 

1,4 

1,1 

Architectural and engineering activities and related technical consultancy 

1,2 

2,0 

Other land transport 

2,3 

2,3 

Cargo handling 

2,1 

1,3 

Other transportation support activities 

2,2 

1,4 

Warehousing and storage 

1,7 

1,4 

Materialiteitscore 

Uitslag 

Hoger dan 2,5 

Materiele Economische Activiteit 

Lager of gelijk aan 2,5 

Niet Materiele Economische Activiteit 

Hoewel ENCORE pas iets als materieel beschouwt bij een impact- of afhankelijkheidsscore van Medium, High of Very High (score 3 of hoger), hanteert Heijmans een andere benadering en beschouwt een gemiddelde score van de economische activiteiten boven de 2,5 al als materieel. Dit komt doordat het samenvoegen van de scores per impact- of afhankelijkheidscategorie vaak uitschieters dempt door het werken met gemiddelden, terwijl deze juist relevant kunnen zijn.

Scope & limitaties van het beleid en de visie

  • Ons huidige beleid is niet gekoppeld aan materiële afhankelijkheden, risico’s en kansen.

  • Ons huidige beleid is er nog niet op ingericht om ervoor te zorgen dat de productie, inkoop of consumptie van producten afkomstig van ecosystemen beheerd worden om de omstandigheden voor biodiversiteit te behouden of te verbeteren. De enige uitzondering hierop is de inkoop van FSC- en PEFC-gecertificeerd hout, wat garandeert dat het hout afkomstig is uit verantwoord beheerde bossen. 

  • Op dit moment houdt Heijmans nog geen rekening met de sociale consequenties van biodiversiteit en ecosysteemgerelateerde impacts.

  • De visie en het bijbehorende beleid zijn gecreëerd met het oog op de toekomst, en zijn dus relevant voor de hele waardeketen van Heijmans, maar vooralsnog wordt het beleid alleen uitgevoerd binnen onze directe operaties. Omdat Heijmans zijn directe operaties alleen in Nederland uitvoert, beperken de visie en zijn impactfactoren zich daarom ook geografisch gezien alleen op Nederland.

  • Heijmans heeft op dit moment geen specifiek beleid op het gebied van duurzame oceanen, zeeën en watergangen gerelateerd aan biodiversiteit en ecosystemen. Wel houdt Heijmans zich aan de laatste wet- en regelgeving bij kustbeschermingsgebieden en watergangen, waar we momenteel een aantal projecten uitvoeren.

Scope en limitaties van maatregelen

  • Er zijn op dit moment geen specifieke maatregelen, los van de klimaatmaatregelen in het hoofdstuk klimaat, om materieel bevonden impacts op biodiversiteit te verzachten, te ondersteunen of te compenseren.

  • Op dit moment is nog niet in beeld gebracht of de maatregelen significante operationele kosten en/of kapitaaluitgaven betreffen. De reden hiervoor is dat dit boekjaar de eerste keer is dat alle maatregelen gebundeld zijn op één plek. Heijmans streeft ernaar om deze kosten voor de volgende jaren wel in kaart te brengen.

  • Heijmans maakt op dit moment geen gebruik van biodiversiteitscompensaties om zijn impact op biodiversiteit en ecosystemen te compenseren. Ook maakt Heijmans geen gebruik van lokale en inheemse kennis bij het construeren en opzetten van maatregelen.

Methode van opstellen doelstellingen en gebruikte aannames

De doelstellingen voor de impactfactoren ‘Ruimte voor Natuur’ en ‘Soortenrijkdom’ zijn opgesteld via de onderstaande methode:

  • Integratie met de vier impactfactoren: de eerste stap van het proces was het afstemmen van de biodiversiteitsdoelen op de vier biodiversiteitsimpactfactoren van Heijmans. Deze impactfactoren fungeerden als leidraad en zorgden ervoor dat de doelen zijn verankerd in de opgestelde biodiversiteitsvisie van Heijmans. Op deze manier sluiten de doelen ook aan op de wetenschappelijke drukfactoren waarop deze pijlers zijn gebaseerd.

  • Aansluiting op wetenschappelijke en internationale doelstellingen: in de volgende stap is gekeken naar de relevante internationale doelstellingen en frameworks, zoals het Global Biodiversity Framework en het Science Based Targets for Nature (SBTN) framework, ter inspiratie voor de formulering van onze eigen doelstellingen. Zo sluit doelstelling 1 goed aan bij SBTN-doelen onder “No Conversion of Natural Ecosystems” en “Land Footprint Reduction” en sluit doelstelling 2 goed aan bij de Target 1 van het Global Biodiversity Framework “Plan and Manage all Areas To Reduce Biodiversity Loss.

  • Integratie met meetmethoden en monitoring: vervolgens is er gekeken naar de haalbaarheid van het meten en monitoren van de gestelde doelen. Heijmans heeft een inschatting gemaakt van de beschikbare middelen en de wijze waarop deze optimaal kunnen worden ingezet om daadwerkelijk vooruitgang te kunnen meten, om zo de gestelde doelen te behalen. Hierbij is onder andere gedacht aan het gebruik van satellietdata, de biobuddy en andere relevante middelen.

  • Doelen zijn SMART gemaakt: als laatste stap zijn de doelen SMART gemaakt. SMART-methodologie zorgt ervoor dat je doelen duidelijk, haalbaar, en meetbaar zijn, en stelt je in staat om systematisch te werken naar het behalen van die doelen. Bij het plaatsen in de tijd hebben wij het jaartal 2030 gekozen, omdat dit aansluit bij het “Nature Positive Initiative” van o.a. WWF en het Global Biodiversity Framework, en bij ons eigen bold statement op Duurzaamheid “Wij geven meer dan we nemen”.

  • Interne evaluatie: de doelstellingen zijn vervolgens intern geëvalueerd door inhoudelijke experts, themaleiders, de raad van bestuur en de verantwoordelijken voor duurzaamheid binnen de bedrijfsstromen. Tot op heden zijn externe stakeholders niet bij het vaststellen van de doelstellingen betrokken.

Scope en limitaties van de doelen

  • Ons bedrijf heeft bij het vaststellen van onze doelstellingen met betrekking tot biodiversiteit en ecosystemen geen gebruikgemaakt van ecologische drempels (thresholds). Wij erkennen echter het belang van het integreren van ecologische drempels in toekomstige doelstellingen en ambities en blijven onderzoeken hoe wij deze concepten effectief kunnen implementeren om onze bijdrage aan het behoud van biodiversiteit en ecosystemen verder te versterken.

  • Aangezien deze doelstellingen pas recentelijk zijn vastgesteld en een volledige impactanalyse nog moet worden uitgevoerd, zijn de baseline-waarde en het baseline-jaar nog niet bepaald. Heijmans acht deze informatie echter niet noodzakelijk voor de bepaling van de doelstellingen, aangezien deze gericht zijn op het realiseren van een positieve impact in relatie tot de specifieke situatie van elk project.

  • De geografische reikwijdte van de vastgestelde doelen beperkt zich tot Nederland, aangezien onze directe operaties zich ook uitsluitend binnen de Nederlandse grenzen afspelen. Dit betekent dat de doelstellingen specifiek gericht zijn op de context van de Nederlandse markt en de daarin gerealiseerde bedrijfsactiviteiten.

  • Heijmans heeft bij het bepalen van zijn doelen geen gebruikgemaakt van biodiversiteitscompensaties. De vastgestelde doelstellingen zijn gebaseerd op de vier biodiversiteitspijlers en onderliggende wetenschappelijke inzichten zoals eerder genoemd, met een focus op het verminderen van de negatieve impact op biodiversiteit door middel van andere maatregelen. De doelstellingen zijn zodoende primair gericht op het voorkomen van schade aan ecosystemen en het bevorderen van biodiversiteit op de lange termijn, in plaats van het compenseren van verliezen achteraf.

Methodiek doelstellingen eigen medewerkers

IRO

Doel

Methodologie

Aannames

Gelijke behandeling

Van al onze medewerkers is minimaal 15,5% vrouw.

Op basis van totaal aantallen wordt gekeken hoe veel van het totaal aantal medewerkers een vrouw is.

We houden hierbij geslacht aan als opgegeven door medewerker zelf.

Er komen in 2024 50 nieuwkomers nieuw in dienst.

We registreren bij in dienst treding type verblijfsvergunning. Deze kunnen we filteren op basis van de definitie die voor het jaarverslag gesteld is.

We kijken enkel naar medewerkers die in 2024 gestart zijn met werken.

Medewerkersbetrokkenheid

Het voortschrijdend verzuimpercentage in 2024 is maximaal 4,75%

Het voortschrijdend verzuimpercentage houdt in dat het gemiddelde verzuimpercentage van de afgelopen 12 maanden worden gebruikt (in dit geval elke maand van 2024). Het ziekteverzuimpercentage wordt berekend waarbij totaal aantal verzuimde dagen van een maand gedeeld wordt door potentieel beschikbare dagen in een maand. Dit getal keer 100%.

Geen.

Van onze nieuwe collega’s zijn 25% binnengekomen via een referral.

Zodra een medewerker een nieuwe collega aandraagt krijgen zij een aanbrengbonus. Op basis van uitbetaling van deze bonus houden we bij hoe veel nieuwe collega's via een referral binnen zijn gekomen.

We gaan er vanuit dat iedereen die een nieuwe collega aandraagt de aanbrengbonus ontvangt.

Vereisten van de maatstaven

Voor al onze maatstaven is geen gebruikgemaakt van een externe assurance provider, behalve voor de datapunten 48, 49 en 51, gerelateerd aan klimaatverandering E1. Deze worden jaarlijks getoetst door KIWA voor onze CO2-Prestatieladdercertificering en zijn in 2024 eenmalig getoetst door het Science Based Targets Initiative (SBTi).

  
  

Klimaatverandering (ESRS E1)

Disclosure requirement

KPI Definitie

Methodologie

Aannames

Beperking

E1-5

37 (a)

Totale energieconsumptie vanuit fossiele bronnen.
Energieconsumptie uit fossiele bronnen verwijst naar het totale energieverbruik dat Heijmans verbruikt van fossiele brandstoffen zoals steenkool, aardolie en aardgas.

De totale energieconsumptie uit fossiele brandstoffen wordt berekend als de som van de verschillende fossiele energiebronnen.

Specifiek wordt voor Van Wanrooij data gebruik gemaakt van factuur-informatie.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Geen specifieke beperkingen geïdentificeerd op dit datapunt, additionele toelichtingen worden benoemd bij DR 38 A t/m E

37 (b)

Totale energieconsumptie vanuit kernenergie.
Energieconsumptie afkomstig uit nucleaire bronnen en welke wordt verbruikt door Heijmans

Door middel van het checken van Garanties van Oorsprong is er geconcludeerd dat er in 2024 geen nucleaire energie wordt verbruikt.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

37 (c) i.

Totale energieconsumptie vanuit hernieuwbare brandstoffen (brandstof).
Energieconsumptie vanuit hernieuwbare bronnen betreft het verbruik door Heijmans van groen gas en HVO100 brandstof.
Groen gas is CO₂-neutraal en komt onder andere uit gft-afval, mest en slib. HVO, oftewel Hydrotreated Vegetable Oil, is een synthetische diesel gemaakt van 100% hernieuwbare grondstoffen zoals afvaloliën en plantaardige vetten.

Onderliggende data voor Groen Gas en HVO 100 wordt opgehaald bij de respectievelijke leveranciers.

Omrekenen van liters naar MWh wordt gedaan op basis van de energie intensiteit per brandstofeenhheid (Klimaatakkoord.nl) waarbij de eenheid met wordt omgezet naar Joule en opvolgend de relevante eenheid.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

37 (c) ii.

Totale energieconsumptie vanuit hernieuwbare brandstoffen (ingekocht).
Energieconsumptie vanuit hernieuwbare brandstoffen specifiek voor ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling

Ophalen van facturen van energie-leveranciers door het Shared Service Center, welke vervolgens worden omgerekend naar MWh.

Een klein gedeelte van de cijfers kunnen niet worden opgehaald o.b.v. factuurdata en worden specifiek geschat m.b.v. data van energieleverancier Engie.

Voor het specifieke energieverbruik voor Van Wanrooij kantoren wordt er gebruik gemaakt van geschatte cijfers o.b.v. het aantal verdiepingen wat wordt gehuurd in haar panden.


Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

37 (c) iii.

Totale energieconsumptie vanuit hernieuwbare brandstoffen (non-fuel).
Totale energieconsumptie vanuit hernieuwbare brandstoffen (non-fuel): energieconsumptie uit zonnepanelen. voor Heijmans N.V. komt dit voort uit de geïnstalleerde zonnepanelen op haar locaties.

Energieconsumptie uit zonnepanelen:
Optelling van opgewekte energie welke wordt opgeleverd door het facilitair bedrijf o.b.v. het aflezen van verbruiksdata op de verschillende locaties.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

38 (a)

Fossiel Brandstofverbruik uit kolen en kolenproducten.
Brandstofverbruik betreft het verbruik door Heijmans. Uit kolen en kolenproducten is verbruik uit vaste fossiele brandstof die bestaat uit verkoolde plantenresten.

Verbruik van steenkool is een activiteit die niet voorkomt bij Heijmans. Derhalve is dit getal 0.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

38 (b)

Fossiel Brandstofverbruik uit ruwe olie en petroleumproducten.
Fossiel brandstofverbruik uit ruwe olie en petroleumproducten is bij Heijmans het verbruik vanuit de brandstoffen benzine en diesel.

Factuurdata van leveranciers (e.g. leaseplan en oliecentrale Nederland) wordt gebruikt om te berekenen hoeveel brandstof er uit fossiel wordt verbruikt. Dit wordt ontvangen in liter en omgerekend naar MWh.

Omrekenen van liters naar MWh wordt gedaan op basis van de energie intensiteit per brandstofeenhheid (Klimaatakkoord.nl) waarbij de eenheid met wordt omgezet naar Joule en opvolgend de relevante eenheid.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

38 (c)

Fossiel Brandstofverbruik uit aardgas.
Brandstofverbruik betreft het verbruik door Heijmans. Fossiel brandstofverbruik vanuit aardgas, dat wordt gebruikt in verwarmingssystemen op kantoren en soms bouwplaatsen.

Verbruik van aardgas wordt gecompenseerd met Garanties van Oorsprong, derhalve is dit getal 0.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

38 (d)

Fossiel Brandstofverbruik uit andere niet-hernieuwbare bronnen.
Brandstofverbruik uit andere niet-hernieuwbare bronnen betreft voor Heijmans het verbruik van propaan en LPG.

Factuurdata van leveranciers (e.g. leaseplan en oliecentrale Nederland) wordt gebruikt om te berekenen hoeveel brandstof er uit fossiel wordt verbruikt. Dit wordt ontvangen in liter en omgerekend naar MWh.

Omrekenen van liters naar MWh wordt gedaan op basis van de energie intensiteit per brandstofeenhheid (Klimaatakkoord.nl) waarbij de eenheid met wordt omgezet naar Joule en opvolgend de relevante eenheid.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

38 (e)

Fossiel Brandstofverbruik uit ingekochte of verworven elektriciteit.
Energieconsumptie vanuit fossiele bronnen specifiek voor ingekochte of verworven elektriciteit, warmte, stoom en koeling


Verbruik van fossiele bronnen voor ingekochte of verworven elektriciteit wordt gecompenseerd met Garanties van Oorsprong, derhalve is dit getal 0.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

39

Productie van (niet-)hernieuwbare energie.
Fossiele energieproductie verwijst naar het proces van het opwekken van energie door het verbranden van fossiele brandstoffen voor Heijmans, zoals aardgas, kolen en stookolie.

Productie van fossiele energie komt niet voor bij Heijmans. Derhalve is dit getal 0.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

40

Energie-intensiteit van activiteiten in activiteiten met grote klimaatimpact.
Energie-intensiteit betreft de totale energieconsumptie in MWh gedeeld door de omzet in miljoenen.

Energie intensiteit:
Totaal energie verbruik in MWh gedeeld door omzet in miljoenen euro's.

Energieverbruik op basis van DR 38. De omzet komt uit de jaarrekening 2024.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

48 (a)

Bruto scope 1-emissies.
Scope 1 omvat emissies die direct gevolg zijn van onze activiteiten, zoals de uitstoot van ons wagenpark, ons materieel of om onze kantoren te verwarmen.

Specifiek wordt er een optelling gemaakt van gasverbruik en brandstofverbruik op kantoor, projectlocaties en in het wagenpark.

Heijmans meet scope 1-emissies op basis van de daadwerkelijk gekochte hoeveelheden brandstoffen, waardoor we broeikasgasemissies van stationaire verbranding, mobiele verbranding, procesemissies en vluchtige emissies meenemen in onze rapportage. Deze inventarisatie hebben we uitgevoerd volgens de standaard van het Greenhouse Gas Protocol Corporate Standard (versie 2004), aangevuld met de vereisten vanuit het SBTi.

Data wordt opgehaald bij energieleveranciers, leaseplan en oliecentrale vermenigvuldigd met CO₂-emissiefactor van https://www.co2emissiefactoren.nl/lijst-emissiefactoren/

In scope 1 wordt vanaf 2025 de tank-to-wheel (TTW) emissiefactor gebruikt en in scope 3 de well-to-tank (WTT).

Om helder en transparant over de gevolgen van deze aanpassing te communiceren, laten we dit jaar ook op alle relevante plaatsen zien hoe het totaal van scope 1 eruitziet in de nieuwe rekenmethode. Dit doen we met een voetnoot gekoppeld aan het betreffende getal.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

48 (b)

Percentage scope 1 emissies als onderdeel van ETS.
Geeft aan hoeveel van de emissies onder het Emission Trading System (ETS) vallen.

Niet van toepassing, Heijmans valt niet onder een ETS systeem.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

49 (a)

Bruto locatiegebaseerde scope 2-emissies.
Heijmans rapporteert in scope 2 haar emissies die vrijgekomen zijn bij alle ingekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling, conform GHGP en SBTi. Dit geldt voor de locatiegebaseerde manier m.b.v. een landelijk gemiddelde in conversie berekeningen.

Bruto locatiegebaseerde scope 2-emissies komen voor Heijmans voor in de emissies rondom ingekochte elektriciteit, kerosineverbruik bij het vliegen en brandstofverbruik van privé auto's.

Data wordt opgehaald bij energieleveranciers, leaseplan en oliecentrale vermenigvuldigd met CO₂-emissiefactor van https://www.co2emissiefactoren.nl/lijst-emissiefactoren/

Specifiek voor Van Wanrooij is de scope 2-footprint deels opgebouwd uit exacte data (bijvoorbeeld van de personenauto's en kantoren), maar ook deels ingeschat wanneer het aankomt op elektriciteit verbruikt op de bouwplaatsen. Voor deze laatste wordt een inschatting gemaakt, door de totale uitgaven aan bouwplaats-elektra te delen door een gemiddeld KWh-tarief.

Specifiek voor Van Wanrooij data zijn er voor alle jaren vóór 2024 een volledige schatting gemaakt op basis van de cijfers over 2024.

Daarnaast is er een aanname toegepast voor het corrigeren van de extractie voor BTW en een gemiddelde prijs o.b.v. onderliggende factuurdata.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

49 (b)

Bruto markgebaseerde scope 2-emissies.
Heijmans rapporteert in scope 2 haar emissies die vrijgekomen zijn bij alle ingekochte elektriciteit, warmte, stoom en koeling, conform GHGP en SBTi. Dit geldt voor een marktgebaseerde methode m.b.v. een specifieke emissiefactor die gebaseerd is op het ingekochte product.

Zie berekening voor 49(a). Specifiek wordt er gebruik gemaakt van een aparte conversiefactor (marktgebaseerd vs. locatiegebaseerd)

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

50 (a)

Uiteensplitsing scope 1- en 2-emissies naar consolidatiekring en onderliggende dochterondernemingen
Vraagt om een uiteensplitsing van scope 1- en 2-emissies. Voor Heijmans niet van toepassing met de reden dat alles binnen de N.V. wordt geconsolideerd en er geen significante aparte dochterondernemingen zijn.

Zie de methodologie voor scope 1- en 2-emissies.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

50 (b)

Uiteensplitsing scope 1- en 2-emissies naar samenwerking niet volledig onderdeel van consolidatie.
Vraagt om een uiteensplitsing van scope 1- en 2-emissies. Voor Heijmans niet van toepassing met de reden dat alles binnen de N.V. wordt geconsolideerd en er geen significante samenwerkingen zijn welke benoemd dienen te worden.

Zie de methodologie voor scope 1- en 2-emissies.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

51

Uiteensplitsing scope 3-emissies naar categorieën.
Onze scope 3 emissies omvatten alle uitstoot die is vrijgekomen bij alles wat plaats vindt vóór of ná onze activiteiten. Dat loopt dus uiteen van de emissies vrijgekomen bij bijvoorbeeld het beton dat wij inkopen, tot emissies vanwege het gebruik van woningen tijdens de volledige levensduur nadat wij deze opgeleverd hebben. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Green Gouse Gap Protocol Corporate Value Chain standaard, vereisten vanuit SBTI en waar nodig verduidelijkt met de scope 3-handreiking van de DGBC.

Totale scope 3 emissies = 1. Ingekochte goederen en diensten + 2. Kapitaalgoederen + 3. Brandstof en energie + 4. Transport (up) + 5. Afval + 6. Zakelijk vervoer + 7. Woon- en werkverkeer + 11. Gebruik verkochte producten + 12. End-of-life verkochte producten.

Overige categorieën zijn niet van toepassing op Heijmans.

Specifiek kan 11 worden onderverdeeld in:
- 3.11: Woningbouw: aantal opgeleverde gebouwen * emmissiefactor BENG rapportage
- 3.11: Utiliteit: geschatte levensduur * aantal verkocht in rapportageperiode * geschat elektriciteitsverbruik (KwH) * emmissiefactor voor elektriciteit (kg CO₂e/Kwh)
- 3.11: Infra: per productgroep in deze categorie wordt eenvolgende berekening gemaakt: EUR bedrag / geschatte gemiddelde prijs per stuk * geschat gemiddeld verbruik * emmissiefactor voor elektriciteit
- 3.11: Van Wanrooij: Gemiddelde emissie per woningtype * geschat aantal woningen per woningtype

Per categorie van scope 3 verdeeld op welke basis datapunt berekend wordt: spend of SSC methode. Spend is een uitgavenanalyse en SSC methode is via het opvragen van declaraties en registratie van gemaakte kilometers.
- 1 spend (x USEPA emissiefactoren),
- 2 spend (x USEPA emissiefactoren),
- 3 brandstoffen en energie x WTT emissiefactor,
- 4 spend (x USEPA emissiefactoren),
- 5 spend (x USEPA emissiefactoren),
- 6 gemiddelde zakelijk vervoer emissiefactor van https://www.co2emissiefactoren.nl/lijst-emissiefactoren/ vermenigdvuldigd met declaraties en km registratie
- 7 gemiddelde woon-werk emissiefactor van https://www.co2emissiefactoren.nl/lijst-emissiefactoren/ vermenigvuldigd met woon-werk kilometers van alle personeel zonder lease auto,
- 11 zie hierboven
- 12 vastgoed/woningbouw door een gemiddeld kengetal uit MPG-berekeningen te extrapoleren over alle opgeleverde woningen.

Voor Van Wanrooij vindt er voor alle categorieën, behalve 1 en 11, en de cijfers van 2019 en 2023, inschattingen plaats. Te maken op basis van de 2024 cijfers, omzetverhoudingen en scope 3- verhoudingen van Heijmans.

Uitsluiting van categorieën:
Er zijn voor Heijmans zes categorieën van scope 3 niet van toepassing. Geleasede goederen komen bij Heijmans zowel in onze upstream (categorie 8) en downstream (categorie 13) niet voor. Als bouwbedrijf leveren wij producten op die verankerd zijn op een locatie en direct geschikt zijn voor gebruik, wat betekent dat zowel categorie 9 'Transport en distributie downstream' en 10 'Bewerking van opgeleverde producten' geen rol vervullen in onze impact. Categorie 14 'Franchises' is bij ons niet van toepassing, wij hebben geen franchises. Categorie 15 'Investeringen' is vanwege de aard van de deelnemingen die een bouwbedrijf aangaat niet helder te rapporteren in lijn met het GHG Protocol. We lichten dit laatste ook eerder toe in dit hoofdstuk onder paragraaf 'Inventarisatie, consolidatie'.

Spendanalyse:
Verschillende omrekenfactoren worden gebruikt in de conversietabellen voor categorieën 1.2.4 en 5.

Van Wanrooij categorie 2, 3, 4, 5, 6, 7, 12:
De aanname is dat de inschattingen die op bovenstaande categorieën gedaan worden een accuraat beeld geven van de werkelijkheid.

Verbruik van verkochte producten:
Objecten van Utiliteit worden gerapporteerd door een inschatting te maken van het energieverbruik middels kengetallen per type object, zoals kantoorgebouwen, ziekenhuizen en datacenters. Deze kengetallen zijn opgehaald uit ofwel projectspecifieke berekeningen, of door gemiddelden op te halen met eigen onderzoek naar diverse externe bronnen. De aanname is dat dit goede indicatoren hiervoor zijn.

Categorie 3.11 Vastgoed:
BENG analyse wordt uitgevoerd op woningen ontwikkeld door vastgoed. Dit cijfer wordt geëxtrapoleerd over alle door woningbouw opgeleverde projecten.

Verbruik van verkochte producten:
Bij de door ons opgeleverde infrastructurele werken zijn geen projectspecifieke berekeningen beschikbaar die een gedegen cijfer presenteren van het energieverbruik. Daarnaast is er in ons ERP- systeem geen mogelijkheid om aantallen van producten die energie verbruiken te registreren of terug te halen.

Van Wanrooij:
De data van Van Wanrooij is niet voor alle categorieën beschikbaar.

Categorie 3.12 End of life verkochte producten:
Momenteel zijn niet alle bedrijfsstromen meegenomen. Voor Infra en Utiliteit zijn nog geen gegevens inzichtelijk en wordt nu nog niets gerapporteerd.

53

Broeikasgas-intensiteit.
Totalen ton CO₂e gedeeld door omzet in miljoen euro.
De netto-opbrengst refereert naar de omzet uit het jaar 2024 voor Heijmans.

Broeikasgasemissie-intensiteit (totale broeikasgasemissies per netto-opbrengst) : [totale broeikasgasemissies]/[netto-opbrengst in miljoen euro].
Totale broeikasgasemissies: [Scope 1 emissies] + [scope 2 emissies] + [scope 3 emissies].

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

54

Broeikasgas-intensiteit.
Totalen ton CO₂e gedeeld door omzet in miljoen euro.
De netto-opbrengst refereert naar de omzet uit het jaar 2024 voor Heijmans.

Broeikasgasemissie-intensiteit (totale broeikasgasemissies per netto-opbrengst) : [totale broeikasgasemissies]/[netto-opbrengst in miljoen euro].
Totale broeikasgasemissies: [Scope 1 emissies] + [scope 2 emissies] + [scope 3 emissies].

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

58 (a)

Totale hoeveelheid opgeslagen en verwijderde broeikasgassen.
Broeikasgasverwijdering verwijst naar het proces van het verminderen van de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer. Dit kan op verschillende manieren worden bereikt, zoals het verwijderen van broeikasgassen uit industriële uitstoot, het bevorderen van natuurlijke processen die broeikasgassen uit de atmosfeer halen, of het ontwikkelen van technologieën die broeikasgassen direct uit de lucht kunnen halen. In de huidige waardeketen van Heijmans, vinden broeikasgasverwijderingen plaats middels biogene opslag in de ingekochte biobased materialen (houten platen/balken, isolatie) voor nieuwbouwwoningen.

Binnen projecten worden broeikasgasverwijderingen gedaan. De verwijdering wordt berekend aan de hand van de Centrum Hout-rekenmodule CO₂-opslag in hout op basis van de rekenmethode uit de norm EN 16449 ‘Wood and wood based products - Calculation of sequestration of atmospheric carbon dioxide’.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

59 (a)

Het totale aantal carbon credits buiten de waardeketen van de onderneming welke getoetst zijn aan erkende kwaliteitsstandaarden (in ton CO₂e) .
Carbon credits refereren naar de aankoop van certificaten van projecten waar CO₂ langdurig wordt vastgelegd of fossiele emissies worden vervangen door duurzame alternatieven.

Totaal aantal carbon credits: [totaal aantal ingekochte credits inclusief nog niet vernietigde credits]
Wij kopen alleen carbon credits die geverifieerd zijn door erkende kwaliteitsstandaarden en vernietigen deze op basis van de totaalhoeveelheid CO₂ in scope 1&2 van 2024.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

59 (b)

Het totale aantal carbon credits buiten de waardeketen van de onderneming welke in de toekomst gepland staan.
Carbon credits refereren naar de aankoop van certificaten van projecten waar CO₂ langdurig wordt vastgelegd of fossiele emissies worden vervangen door duurzame alternatieven.

Carbon credits die gepland staan: CO₂ ingekochte credits 2024 - [scope 1 verbruikt 2024 + scope 2 verbruikt 2024] .
Nadat bekend is wat de CO₂-footprint scope 1 & 2 wordt, dan weten we wat er over blijft van de ingekochte credits. Deze blijven dan staan voor komend jaar (we kopen niet verder vooruit in).

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

63 (c)

Prijs voor een ton CO₂e in euro's.
Interne CO₂ beprijzing bij Heijmans gebeurt via een centraal fonds waar bedrijfsonderdelen op basis van ingeschatte scope 1 en scope 2 uitstoot jaarlijks een bijdrage aan leveren in euro's

De prijs is in 2020 eenmalig bepaald op basis van een onderzoek naar de prijs van carbon credits. Er is hier geen directe bron gehanteerd, maar er zijn prijzen vergeleken van verschillende aanbieder en typen projecten. De verdeling is 100% op scope 1 en 0% op scope twee, aangezien de scope 2 footprint 0 is n.a.v. enkel elektriciteit uit hernieuwbare bronnen.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Bij deze inschatting wordt geen rekening gehouden met geplande maatregelen om deze uitstoot terug te dringen. Scope 3 emissies worden niet meegenomen in dit systeem.

63 (d)


Benaderende brutovolumes scope-1, 2 en 3 emissies gerelateerd aan interne koolstof beprijzing uitgedrukt in ton CO₂e.

Brutovolumes emissies gerelateerd aan interne koolstofbeprijzing: [geschatte scope 1 emissies] + [geschatte scope 2 emissies voor 2024].
Emissies op basis van toelichtingen zoals verstrekt in voorgaande rijen.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Bij deze inschatting wordt geen rekening gehouden met geplande maatregelen om deze uitstoot terug te dringen. Scope 3 emissies worden niet meegenomen in dit systeem.

Water en mariene hulpbronnen (ESRS E3)

Disclosure requirement

KPI Definitie

Methodologie

Aannames

Beperking

E3-4

28 (a)

Totale watergebruik.
Bij gebruik van water richten we ons op twee aspecten. Het gebruik van drinkwater op kantoren en projectlocaties en het gebruik van water voor (onze) materialen.

Totale watergebruik wordt berekend en geëxtrapoleerd vanuit periode-afrekeningen van de waterleveranciers uit het boekhoud programma. Totale watergebruik is dan de optelsom van het watergebruik van: 1 januari tot einddatum factuurperiode en einddatum factuurperiode tot en met 31 december rapporterend jaar.
Totale watergebruik: [Totaal aantal m3 onttrokken water]. Gebruik voor sommige kantoorlocaties mist. We hebben voor de locaties waar het watergebruik ontbreekt een schatting gemaakt op basis van m2. Dit is gedaan op basis van de locaties waar het watergebruik wel bekend is. Hier is een gemiddeld waterverbruik per m2 voor bepaald.

Voor de kantoren waar we geen watergebruik van hebben gaan we ervan uit dat het watergebruik vergelijkbaar is met onze andere kantoorlocaties. Hiervoor hebben we het gebruik teruggerekend naar watergebruik in m3 per m2.
Gebruik voor facturen over het jaar 2024 wordt geëxtrapoleerd, omdat de jaarafrekeningen vaak niet precies voor 2024 gelden, maar eerder een deel daarvan.

Watergebruik voor productie is dit jaar buiten scope.

28 (b)

Totaal watergebruik in waterrisico gebieden (incl. gebieden met grote waterstress).
Waterrisico's zijn de fysieke watereigenschappen die nadelige invloed hebben op de omgeving. Deze fysieke watereigenschappen omvatten de kwantiteit (voor gebruik en balans), kwaliteit en de daaraan gekoppelde veiligheid voor de omgeving.
Waterrisicogebieden zijn voor Heijmans gebieden die alle waterrisico's dragen. De relevante waterrisico's zijn: waterstress, wateruitputting, interannuele variabiliteit, seizoensgebonden variabiliteit, daling van de grondwaterspiegel, risico op overstromingen in rivieren, risico op overstromingen aan de kust, droogterisico, onbehandeld aangesloten afvalwater en potentieel voor eutrofiëring aan de kust, onverbeterd/geen drinkwater, onverbeterd/geen sanitair en ESG risico's.

Waterstress refereert naar hoog watergebruik waar de waterbeschikbaarheid laag is.

Het totale watergebruik is berekend gelijk aan DR 28a, per locatie wordt via een excel werkmap ingeladen in een GIS programma. Die bevat kaarten van Aqueduct, namelijk Water Stress gebieden en Water Risicogebieden. De gebruikstotalen worden dan per risico of stress gebied opgeteld per categorie: Low, Low-Medium, Medium-High, High, Extremely High.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

28 (c)

De totale hoeveelheid gerecycled en hergebruikt water.
Water en (behandeld of onbehandeld) afvalwater dat meer dan eenmaal is gebruikt voordat het buiten de begrenzing van de onderneming wordt geloosd, zodat de vraag naar water wordt verminderd. Dit kan gebeuren binnen hetzelfde proces (recycling) of in een ander proces binnen dezelfde (eigen of met andere ondernemingen gedeelde) faciliteit of in een andere faciliteit van de onderneming (hergebruik).

Water hergebruiken is een activiteit die Heijmans niet doet, derhalve is dit cijfer 0.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

28 (d)

Opgeslagen water.
Water met een gewenste kwaliteit dat opgevangen en opgeslagen wordt voor een later gebruik binnen een bedrijfsproces.

Water opslaan is een activiteit die Heijmans niet doet, derhalve is dit cijfer 0.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

29

Waterintensiteit.
Een maatstaf om de relatie aan te geven tussen een volumetrisch aspect van water en een gecreëerde eenheid activiteit (producten, verkoop enz.) Reijkwijdte op basis van eigen gebruik in de operatie.

Water intensiteit: [totale watergebruik] / [miljoen euro netto omzet]. De omzet komt uit de jaarrekening 2024.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

Biodiversiteit en ecosystemen (ESRS E4)

Disclosure requirement

KPI Definitie

Methodologie

Aannames

Beperking

E4-5

35

Aantal en oppervlakte van Bedrijfslocaties die zijn gelegen in of nabij biodiversiteitsgevoelige gebieden die zij negatief beïnvloedt.
Aantal bedrijfslocaties die binnen een straal van 10 kilometer van een biodiversiteitsgevoelig gebied liggen.

Oppervlakte uitgedrukt in hectare: aantal bedrijfslocaties die binnen een straal van 10 kilometer van een biodiversiteitsgevoelig gebied liggen x aantal hectare per bedrijfslocatie dat binnen een straal van 10 kilometer van een biodiversiteitsgevoelig gebied ligt adhv IBAT.

Biodiversiteitsgevoelige gebieden refereren naar het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden, Unesco-werelderfgoedlocaties en Key Biodiversity Areas (KBA’s), alsmede andere beschermde gebieden als bedoeld in bijlage II, aanhangsel D, bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2139 van de Commissie. Een bedrijfslocatie is in of nabij een biodiversiteitsgevoelig gebied als die binnen een straal van 10 kilometer gelegen is.

Alle projecten en locaties van Heijmans van de afgelopen rapportageperiode tot en met November 2024 worden op basis van biodiversiteits impact- en afhankelijkheden, en economische activiteit gefilterd aan de hand van de https://www.encorenature.org/en database. Met behulp van de IBAT-tool https://www.ibat-alliance.org/ wordt de oppervlakte berekend van de locaties die overblijven uit de materialiteitsanalyse.

Aantal: Alle projecten die omzet hebben zijn actieve projecten.

Van een zeer beperkt aantal locaties zijn de gps-coördinaten niet bekend, dus er kan een klein percentage speling zitten in de uiteindelijke cijfers.

Als er projecten bijkomen sinds de laatste IBAT-analyse (november '24) worden die niet direct meegenomen in de analyse. Dit beperkte aantal kan ook een minimale impact hebben op de uiteindelijke datapunten.

Vanuit Van Wanrooij zijn de locaties niet meegenomen.

Materiaalgebruik en circulaire economie (ESRS E5)

Disclosure requirement

KPI Definitie

Methodologie

Aannames

Beperking

E5-5

36 (a)

De verwachte duurzaamheid van producten.
Levensduur van producten is voor Heijmans de duur dat een woning, weg, infrastructureel bouwwerk (weg of viaduct), kunstwerk of gebouw die gebouwd is door Heijmans blijft bestaan.

Kwalitatieve benadering gehanteerd, voor meer informatie zie Materiaalgebruik en circulaire economie - Maatstaven - Levensduur.

Key products: zijn gebouwen, woningen, huizen infrastructuur en kunstwerken.

Maatwerk afspraken welke worden vastgelegd op projectniveau worden niet meegenomen.

36 (b)

Repareerbaarheid van producten.
Repareerbaarheid van producten refereert bij Heijmans naar beheer en onderhoud en renovatie van bouwwerken.

Kwalitatieve benadering gehanteerd, voor meer informatie zie Materiaalgebruik en circulaire economie - Maatstaven - Repareerbaarheid.

Key products: zijn gebouwen, woningen, huizen infrastructuur en kunstwerken.

Maatwerk afspraken welke worden vastgelegd op projectniveau worden niet meegenomen.

36 (c)

Recyclebaarheid van producten.
Recyclebaarheid ziet toe op het herbruikbaar dan wel recyclebaar aanleveren van alle verpakkingsmaterialen door leveranciers en onderaannemers.

Kwalitatieve benadering gehanteerd, voor meer informatie zie Materiaalgebruik en circulaire economie - Maatstaven - Recyclen.

Key products: zijn gebouwen, woningen, huizen infrastructuur en kunstwerken.

Maatwerk afspraken welke worden vastgelegd op projectniveau worden niet meegenomen.

Eigen personeel (ESRS S1)

Disclosure requirement

KPI Definitie

Methodologie

Aannames

Beperking

S1-6

50 (a)

Totaal aantal medewerkers, uitgesplitst in gender en land.
Het totale aantal medewerkers, en uitsplitsingen naar gender. Al onze medewerkers werken in Nederland, dit splitsen we verder dus niet op.

Totaal aantal personeelsleden: [totaal aantal/FTE mannen in Nederland] + [totaal aantal/FTE vrouwen in Nederland] + [totaal aantal/FTE overig in Nederland]. Deze informatie is geconsolideerd vanuit de HR systemen die binnen Heijmans worden gebruikt.

We hanteren geslacht als aangegeven door de medewerker zelf.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

50 (b) i.

Totaal aantal medewerkers, uitgesplitst in gender en FTE.
Vaste medewerkers zijn medewerkers met een contract voor onbepaalde tijd.

Totaal aantal personeelsleden met een vast contract: [totaal aantal/FTE mannen] + [totaal aantal/FTE vrouwen] + [totaal aantal/FTE overig]

We kijken naar contracten met onbepaalde tijd, de informatie is geconsolideerd vanuit de HR systemen die binnen Heijmans worden gebruikt.

We hanteren geslacht als aangegeven door de medewerker zelf.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

50 (b) ii.

Totaal aantal tijdelijke medewerkers, uitgesplitst in gender en FTE.
Tijdelijke medewerkers zijn medewerkers met een contract voor bepaalde tijd.

Totaal aantal personeelsleden met een tijdelijk contract: [totaal aantal/FTE mannen] + [totaal aantal/FTE vrouwen] + [totaal aantal/FTE overig]

We kijken naar contracten met bepaalde tijd, exclusief stagiaires, de informatie is geconsolideerd vanuit de HR systemen die binnen Heijmans worden gebruikt.

We hanteren geslacht als aangegeven door de medewerker zelf.

Op dit moment zijn er nog een aantal medewerkers met geen gegevens. Dit zijn medewerkers die nog moeten starten en hun geslacht nog moeten invullen.

50 (b) iii.

Totaal aantal oproepkrachten, uitgesplitst in gender en land.
Oproepkrachten zijn medewerkers met een contract op basis van nul uren.

Totaaloproepkrachten: [totaal aantal mannelijke oproepkrachten] + [totaal aantal vrouwelijke oproepkrachten] + [totaal aantal overige oproepkrachten]

We hanteren geslacht als aangegeven door de medewerker zelf.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

50 (c)

Aantal en percentage personeelsverloop in rapportageperiode.
Aantal en percentage van eigen personeel die uit dienst treden gedurende de rapportageperiode. Dit kan voorkomen door einde contract, opzegging contract, ontslag, pensioen of overlijden.

Aantal en percentage personeelsverloop in rapportageperiode:

Percentage personeelsverloop in de rapportageperiode: [Totale aantal personen die Heijmans heeft verlaten in 2024] / [totaal aantal medewerkers per 31-12-2024]

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

S1-8

60 (a)

Percentage van medewerkers dat onder een CAO valt.
Een medewerker is gedekt door een CAO wanneer hij of zij werkzaam is bij een werkgever die valt onder de werkingssfeer van de betreffende CAO. Op basis van verschillen in bedrijfstak/werkzaamheden kan er bij Heijmans dekking zijn van een andere CAO. Op Heijmans medewerkers zijn vier CAO's van toepassing: CAO Bouw & Infra, CAO Metaal & Techniek, CAO Hibin, Timmerfabrieken en CAO.

Percentage CAO-dekking = [medewerkers CAO Bouw & Infra + medewerkers CAO Metaal & Techniek + medewerkers CAO Hibin + medewerkers CAO Timmerfabrieken] / [totaal aantal eigen medewerkers]

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

60 (b)

Percentage van CAO-dekking per land.
Opsplitsing per land hoe hoog het dekkingspercentage is van de CAO.

Percentage CAO-dekking wordt berekend als genoemd in 60 (a). Dit splitsen we uit per land, in ons geval enkel Nederland.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

63 (a)

Percentage medewerkers met werknemersvertegenwoordiging.
Werknemersvertegenwoordiging bij Heijmans vormt de ondernemingsraad (OR). Bij deze KPI geven we aan hoe veel procent door onze OR wordt vertegenwoordigd.

Percentage werknemers met werknemersvertegenwoordiging: [medewerkers met werknemersvertegenwoordiging] / [totaal aantal medewerkers]


Onder actieve vertegenwoordiging zien wij de afdelingen of teams van Heijmans die actief een oproep ontvangen om zich aan te melden voor de OR op het moment dat er (her)verkiezingen plaatsvinden.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

S1-9

66 (a)

Het aantal en percentage man / vrouw binnen het hoger management van Heijmans.
Onder hoger management verstaan we alle medewerkers die een senior managementovereenkomst hebben en daarmee recht hebben op een variabel inkomen voor senior managers.

Aantal mannen en vrouwen binnen het hoger management van Heijmans: [mannen binnen het hoger management van Heijmans] / [Totaal aantal hoger management] en [vrouwen binnen het hoger management van Heijmans] / [Totaal aantal hoger management].

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

66 (b)

Verdeling van medewerkers naar leeftijdsgroepen.
Leeftijdsgroepen = Uiteenzetting in categorieën jonger dan 30 jaar; 30-50 jaar en ouder dan 50 jaar.

Verdeling van medewerkers naar leeftijdsgroepen: [aantal medewerkers] en [leeftijd], afkomstig uit HR-systemen.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

S1-10

70

Leefbaar loon.
Wij hanteren voor de definitie van leefbaar loon het minimum loon dat vanuit de CAO betaald dient te worden.

Op basis van de CAO, contracttype en leeftijd bepalen we of de medewerker betaald krijgt conform de CAO.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

S1-14

88 (a)

Percentage binnen eigen personeel wie onder het beheersysteem voor gezondheid en veiligheid vallen.
Voor personeel dat onder het beheerssysteem voor gezondheid en veiligheid valt kijken we waar we V&G-coördinatie hebben. We hebben deze coördinatie over alle medewerkers op eigen bedrijfslocaties, afgezien van nevenpartijen en rechtstreekse contractpartijen van opdrachtgevers.

Het Heijmans veiligheidsbeleid is voor eenieder van toepassing.
Volgens beleid komt iedereen die onder eigen werknemers valt in de HR systemen terecht.
Het percentage is berekend door [aantal eigen medewerkers die onder het beheersysteem van Heijmans voor gezondheid en veiligheid vallen] / [totaal aantal eigen medewerkers] * 100.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

88 (b)

Aantal sterfgevallen als gevolg van arbeidsongevallen en beroepsziekten van andere werknemers die op de bedrijfslocaties van de onderneming werkzaam zijn.
Aantal sterfgevallen wordt vastgelegd binnen incidentensysteem, dit is een aparte categorie binnen het veiligheidsdashboard.

Via het incidentensysteem-systeem worden alle gevallen geregistreerd obv veiligheidsbeleid, daarbij specifiek een subcategorie op het aantal sterfgevallen. Dit komt terecht in het veiligheidsdashboard in PowerBI. Deze informatie betreft de medewerkers van Heijmans. Van Wanrooij houdt haar meldingen via een ander systeem bij en levert deze einde jaar separaat aan.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

De sterfgevallen van Brabotech komen niet terecht in de categorie 'eigen medewerkers', maar in 'onderaannemers'.

88 (c)

Aantal te registeren bedrijfsongevallen.
Op het moment dat er een ongeval plaatsvindt op de werkvloer wordt dit gezien als bedrijfsongeval. Dit moet worden gemeld door de medewerker, vervolgens wordt er een indeling gemaakt op basis van aansturing tussen 'eigen medewerker', 'inleen' en 'onderaannemer'.

Daarnaast categoriseren we de bedrijfsongevallen op basis van soort verzuim. De categoriëen als gebruikt voor dieze KPI zijn: SILT, SILA, LWC, RWC en MTC
SILT: levenbedreigend letsel
SILA: levensveranderend letsel/blijvende beperking
LWC: ongeval met verzuim
RWC: ongeval met vervangend werk
MTC: behandeling - geen verzuim

We maken een uitdraai uit het incidentenregister van totaal aantal meldingen met filtering van categorieën als benoemd in de definitie. Van Wanrooij houdt haar meldingen via een ander systeem bij en levert deze einde jaar separaat aan. Van Wanrooij classificeert haar meldingen op basis van bovenstaande ongevallen. De ongevallen worden ingedeeld in de categorieën 'eigen medewerker' (medewerkers in loondienst), 'inleen' en 'onderaanneming'. Hiermee berekenen we het percentage bedrijfsongevallen onder medewerkers in loondienst = ([Aantal bedrijfsongevallen onder medewerkers in loondienst] / Aantal gewerkte uren ) x 1.000.000.
Formule voor het ongevallenratio = [ aantal bedrijfsongevallen] / [aantal gemaakte uren]

Gemaakte uren zijn geschat door het te extrapoleren adhv aantal FTEs werkzaam bij Heijmans. Hierbij rekenen we [Aantal FTE] x 40 x [totaal aantal weken - vakantiedagen].

Als een ongeval plaatsvindt in een deelneming, rekenen we ons aandeel mee.

- We kunnen de opsplitsing van eigen medewerkers en medewerkers niet in loondienst, zoals de ESRS vraagt, niet maken met de huidige categorisering in ons incidenten register. Hierdoor kunnen we enkel over categorie 'eigen medewerker', 'inleen' en 'onderaannemer' rapporteren. Deze categoriën zijn op basis van aansturing en staan dus niet gelijk aan de contractuele overeenkomst.
- We kunnen de uren van medewerkers niet in loondienst momenteel niet volledig uit onze systemen halen, waardoor we geen schatting kunnen maken over de deze doelgroep.
- De incidenten van Brabotech (25 FTE) komen niet terecht in de categorie 'eigen medewerkers', maar in 'onderaannemers'.
- Het is mogelijk dat een incident plaatsvindt en dat een medewerker/werknemer dit niet meld.

88 (d)

Aantal gevallen van beroepsziekten binnen eigen medewerkers.
Beroepsziekten zijn (langdurige) ziekte die gemeld is bij de bedrijfsarts.

Aantal meldingen bij de bedrijfsarts wordt opgehaald bij de desbetreffende arbodienst.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Voor medewerkers niet in loondienst is deze informatie niet beschikbaar via de bedrijfsarts. Deze groep gaat niet naar de bedrijfsarts van Heijmans, maar als er in een specifiek geval sprake is van een beroepsziekte op de werkplaats dan worden ze door HR en K&V wel meegenomen in de procedure melding van beroepsziekte zoals is omschreven in het Handboek HRM.

We kunnen meldingen van beroepsziektes van inleners/ zzp'ers niet verwerken in verband met de AVG richtlijnen.

S1-16

97 (a)

Beloningsverschil tussen mannen en vrouwen (%).
De loonkloof tussen mannen en vrouwen is de meting van het verschil in beloning op basis van uurloon tussen mannen en vrouwen.

Loonkloof = [Gem.bruto uurloon M] - [Gem.bruto uurloon V] / [Gem. bruto uurloon M]

Fulltime bruto maandloon incl (fulltime) bonus: WAGR of Variabel inkomen sr management, per maand), omgerekend naar uurloon.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

De 100% dochteronderneming BraboTech (25 FTE) is geen onderdeel van deze berekening.

97 (b)

Beloningsverhouding (de best betaalde persoon niet meegerekend).
Dit datapunt betreft informatie over de beloningsverhouding tussen de beste betaalde en de mediane totale beloning (zonder de beste betaalde medewerker) van alle medewerkers. Zo geven we aan wat de beloningsongelijkheid binnen de organisatie is.

De informatie voor deze KPI halen we uit onze personeels- en salarisadministratie met peildatum 31-12-2024. De jaarlijkse beloning per medewerker wordt berekend op brutoloon inclusief alle toeslagen en compensaties. De best betaalde persoon is de CEO, hiervoor hanteren we het totale pakket aan vergoedingen ontvangen door de CEO, wordt uitgebreid toegelicht in bestaand bestuursverslag en remuneratieverslag. Alle lonen worden op basis van hoog naar laag gesorteerd (exclusief best betaalde persoon), waarmee de mediaan wordt berekend.

Zodra mediaan en best betaalde bekend is, passen we de volgende formule toe: [Totale beloning best betaalde persoon] / [mediane jaarlijkse totale beloning voor alle medewerkers]

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt. Bij deze berekening is de 100% dochteronderneming Brabotech niet meegenomen.

103 (a)

Aantal incidenten met betrekking tot discriminatie, waaronder ongewenst gedrag, in de afgelopen rapportageperiode.
Aantal incidenten met betrekking tot discriminatie: Hierbij wordt discriminatie gezien als iemand ongunstiger wordt behandeld dan een ander die in een vergelijkbare situatie verkeert, wordt (of zou worden) behandeld, en de reden daarvoor een specifiek kenmerk is dat deze heeft en dat een van de “beschermingsgronden” is. Hierbij wordt ook gekeken naar indirecte discriminatie welke gehele groepen mensen benadeeld.

Aantal incidenten met betrekking tot discriminatie: [Meldingen binnen de categorie discriminatie, zoals gerapporteerd aan het risk office voor boekjaar 2024].
Voor boekjaar 2024 (en daarvoor) geldt dat vertrouwenspersonen alle door hen aangenomen meldingen aan de compliance officer melden. De opgave aan de compliance officer bevat de aantallen per categorie (aard van de) melding. De compliance officer verschaft per kwartaal een opgave van het aantal (geanonimiseerde) meldingen in de kwartaal CRO-rapportage.

Van Wanrooij en BraboTech zijn geen onderdeel van deze meldprocedure. Op basis van het aantal incidenten met betrekking tot discriminatie en de verhouding medewerkers extrapoleren we de incidenten voor deze twee dochterondernemingen.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Binnen discriminatie wordt echter in de opgave geen onderscheid gemaakt tussen de soorten discriminatie die de ESRS in artikel 102 worden gevraagd.

103 (b)

Aantal klachten dat is ingediend via kanalen voor personen binnen Heijmans eigen medewerkers om zorgen aan de orde de stellen (met inbegrip van klachtenmechanismen).
Aantal meldingen welke binnenkomen via de meldprocedures van Heijmans (bijv. via vertrouwenspersonen of compliance officer) door eigen medewerkers in de rapportageperiode. Daarnaast is het mogelijk om een melding te maken via een extern en anoniem meldprogramma.

Voor boekjaar 2024 (en daarvoor) geldt dat vertrouwenspersonen alle door hen aangenomen meldingen aan de compliance officer melden. De opgave aan de compliance officer bevat de aantallen per categorie (aard van de) melding. De compliance officer verschaft per kwartaal een opgave van het aantal meldingen (aan compliance officer en vertrouwenspersonen tezamen) aan Risk t.b.v. de kwartaal CRO-rapportage.

Van Wanrooij en BraboTech zijn geen onderdeel van deze meldprocedure. Op basis van het aantal incidenten en de verhouding medewerkers extrapoleren we de incidenten voor deze twee dochterondernemingen.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er is enkel een beperking wanneer een collega een incident niet meldt bij Heijmans.

103 (c)

Totale bedrag aan boeten met betrekking tot gerapporteerde incidenten en klachten.
Klachten en incidenten als in lijn met 102 (a) en (b).

Zodra een boete wordt opgelegd tellen we het bedrag in euro's bij elkaar op om tot een totaalbedrag te komen.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

Zakelijk gedrag (ESRS G1)

Disclosure requirement

KPI Definitie

Methodologie

Aannames

Beperking

G1-3

21 (b)

Het percentage risicovolle functies dat door opleidingsprogramma’s wordt bestreken. Aantal risicovolle functies:
Vanuit de autorisatiematrices zijn de volgende risicovolle functies bepaald:
- RvB
- Voorzitter directie bedrijfsstroom
- Lid directie bedrijfsstroom
- Financieel directeur bedrijfsstroom
- Aangevuld met voor Woningbouw en Vastgoed: regiodirecteur en adjunct-directeur
- Aangevuld met voor Bouw & Utiliteit en Infra: Manager

Percentage risicovolle functies dat door opleidingsprogramma's wordt bestrekeken: [Risicovolle functies wie hebben deelgenomen aan opleidingsprogramma's (Zakelijk Zuiver)] / [totaal aantal risicovolle functies].

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

G1-4

24 (a)

het aantal veroordelingen en het bedrag van geldboeten voor inbreuken op wetgeving tegen corruptie en omkoping.
Veroordeling voor omkoping refereert naar een strafbaar feit met betrekking tot omkoping. Boetes zijn verplichte te betalen geldbedragen die aan een veroordeling gekoppeld zijn.

Het aantal veroordelingen en het bedrag van geldboeten voor inbreuken op wetgeving tegen corruptie en omkoping:
aantal veroordelingen: [aantal veroordelingen corruptie of omkoping]
bedrag van geldboeten: [bedrag boete voor veroordeling corruptie of omkoping].

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

G1-6

33 (a)

De gemiddelde betalingstermijn vanaf het begin van de contractuele betalingstermijn.
De contractuele betalingstermijn begint bij Heijmans op het moment van de factuurdatum.

Gemiddelde betalingstermijn: [Aantal dagen waarin elke factuur betaald is] / [totaal aantal facturen].

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

33 (b)

Percentage betalingen dat op standaardtermijnen is afgesteld.
Het facturen dat is betaald binnen de contractueel afgesproken betalingstermijn, afgezet tegen het totaal aantal facturen.

Percentage van betalingen dat op de standaardtermijnen is afgestemd: [totaal aantal op tijd betaalde facturen] / [totaal aantal facturen]

Totaal aantal op tijd betaalde facturen: alle facturen die zijn betaald binnen de afgesproken termijn met de leverancier.
Vanuit de inkoopafdeling is de afgesproken betaaltermijn per categorie opgehaald. Per factuur is te zien of die te laat is betaald of niet, dit getal wordt per leverancierscategorie omgezet in een percentage.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

33 (c)

Aantal juridische procedures wegens laattijdige betalingen. Een juridische procedure is een gestructureerde reeks stappen die worden genomen om een geschil op te lossen of een juridische kwestie te behandelen.

Totaal aantal juridische procedures ontstaan door een contractspartij civielrechtelijke vordering i.v.m. laattijdige betaling jegens Heijmans aanhangig gemaakt, waarbij deze terecht zijn gekomen bij Juridische zaken.

Er worden geen aannames gedaan voor het berekenen van dit datapunt.

Er zijn geen beperkingen bij het berekenen van dit datapunt.

Deel dit verhaal